De islam in Nederland (factsheet)
November 2002
1 Historie 2 Gelijkheid 3 Kiesrecht 4 Vrijheid van godsdienst 5 Islamitische gebruiken 6 Integratie 7 Geestelijke verzorging 8 Onderwijs 9 Opleiding imams 10 Dialoog 11 Nadere informatie
In deze tekst wordt in grote lijnen
weergegeven hoe de islam binnen de Nederlandse rechtsorde deel
uitmaakt van de samenleving. In Neder-land wo-nen nu, op een
totale bevol-king van ruim 16 miljoen, ca. 800.000 mensen met
een islamitische ach-ter-grond. Dat is meer dan tienmaal
zoveel als in 1971. Islamiti-sche winkels, verenigingen,
scho-len en mos-keeën zijn tegenwoordig een be-kend
ver-schijn-sel in Nederland.
De Nederlandse over-heid -be-moeit zich niet
met de inter-ne aange-le-gen-he-den van enige godsdienst. Wel
voert de over-heid een integra-tiebe-leid voor etnische
minderhe-den, waarvan het merendeel moslims. Het
inte-gra-tiebe-leid richt zich op parti-ci-pa-tie in de
democratische samenleving, be-strij-ding van ach-ter-stand en
het voorkomen en be-strij-den van discrimi-natie en
racisme.
Hoewel er een halve eeuw geleden in Nederland
slechts een klein aantal moslims woon-de, was het overgrote
deel van het Koninkrijk der Nederlanden toen islami-tisch. Het
Konink-rijk omvat-te namelijk tot 1949 ook Indone-sië en tot
1975 Suri-name. Indonesië is grotendeels islamitisch en
Suriname kent een islamiti-sche minderheid van Hin-doestaanse
en Javaanse origine. De eerste moslims die zich in Nederland
vestigden, behoorden tot de Molukkers of In-donesi-sche
Nederlan-ders die in 1951, na de onafhan-kelijkheid van
Indonesië, naar Neder-land kwa-men. Toen in de jaren zestig
een tekort aan arbeids-krach-ten ontstond door de aan-houdende
economische groei, ging de Neder-landse overheid op zoek naar
tijde-lijke arbeids-krachten uit het buitenland. Deze
'gast-arbeiders' werden voor-name-lijk geworven in de landen
rond de Middelland-se Zee, vooral in Turkije en Ma-rokko, waar
de bevolking overwegend islami-tisch is. In 1974 werd de
wer-ving van ar-beids-krachten gestopt, maar daarmee hield de
migratiestroom niet op. Veel van de eerder gearriveerde
ar-beids-migranten bleven in Ne-der-land en lieten hun
gezinnen over-ko-men. Ook kwam in 1975, vlak voor de
onafhan-ke-lijkheid van Surina-me, een aanzienlijke groep
Surina-mers naar Ne-derland.
Momenteel heeft ongeveer 5% van de
totale bevolking van Nederland een islamiti-sche achtergrond.
De meeste moslims zijn afkomstig uit Turkije (ca. 310.000),
Ma-rokko (ca. 277.000) en Suriname (ca. 60.000). Voorts komen
moslims, veelal als vluchtelingen, uit o.a. Irak (ca. 35.000),
Somalië (ca. 30.000), Iran (ca. 25.000), Afghanis-tan (ca.
25.000), voorma-lig Joegoslavië (m.n. Bosnië-Herzegovina en
Kosovo - ca. 25.000), Pakistan (ca. 17.000), Egypte (ca.
14.000), Syrië (ca. 5.000), Ethiopië (ca. 3.000) en
Nigeria (ca. 2.500). Een ruime meerderheid is soennitisch.
Onder de Turkse moslims behoren velen tot de alevitische
richting. De toena-me van het aantal mos-lims in Neder-land in
de laat-ste decennia blijkt uit de volgende cijfers:
Jaartal |
Aantal moslims |
1971 |
54,000 |
1975 |
108,000 |
1980 |
225,000 |
1997 |
573,200 |
2000 |
735,600 |
2002 |
800,000 |
Artikel 1 van de Nederlandse grondwet luidt:
'Allen die zich in Neder-land bevin-den worden in gelijke
gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens gods-dienst,
levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op
welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ Dit betekent
bijvoorbeeld dat alle vrouwen en man-nen in Neder-land
dezelf-de rech-ten hebben en dat moslims dezelfde rechten
hebben als christenen. Naast gelijke rech-ten heb-ben alle
inwoners van Nederland natuurlijk ook gelijke plich-ten, zoals
belas-ting-plicht en leer-plicht. Zo moeten alle jonge-ren tot
hun 16e jaar naar school, omdat zij tot die leeftijd vol-gens
de Nederlandse wet leerplichtig zijn. Voor de samen-leving is
het van belang dat ieder-een die zich in Neder-land vestigt
deze en andere maat-schappe-lij-ke verantwoordelijkheden
accepteert, net zoals autoch-tone Neder-lan-ders ge-acht
wor-den de nieuw-ko-mers te accep-te-ren en te
respec-te-ren.
Immigranten die het Nederlandse
staatsburgerschap hebben verkre-gen, hebben actief en passief
kies-recht. In zowel de Twee-de Kamer als de Provin-ci-ale
Staten hebben enkele personen met een isla-mitische
achter-grond zitting. Overi-gens kende het Neder-landse
parlement reeds vóór de onafhankelijkheid van Indonesië
moslims als volks-ver-tegen-woordigers. Bij verkiezingen op
lokaal niveau hebben ingezetenen van Nederland, mits zij reeds
ten minste vijf jaar ononderbroken legaal in Ne-der-land
verblij-ven, actief en passief kies-recht. Met enige regelmaat
doen moslimpartijen mee aan lokale verkiezingen. Thans hebben
ruim 200 personen met een islami-tische achter-grond zitting
in een ge-meen-tera-ad.
In Nederland is er vrijheid van godsdienst en
levens-over-tui-ging. Hier-toe behoort de vrijheid een geloof
op eigen wijze te belijden, indivi-dueel of in groeps-verband.
Ook hierbij geldt dat maatschappe-lijke en wet-telijke grenzen
in acht moeten worden genomen (zoals bij-voor-beeld
geluidhinder, geva-ren voor de gezondheid en versto-ring van
de open-bare orde).
Nederland kent daarbij een scheiding van kerk
en staat. Dit betekent dat de over-heid zich niet mengt in de
interne aangelegen-heden - in het bijzonder in de belijdenis
en de organisatievorm - van godsdienstige of
levens-be-schouwelijke orga-nisaties. Neder-land telt nu ca.
400 moskeeën en ge-beds-ruim-ten, waaronder ongeveer 200
Turk-se, 130 Marokkaan-se en 30 Suri-naamse. Ook zijn op
tientallen plaatsen in Ne-derland islamitische begraafplaatsen
ingericht. Tot 1986 verleende de Nederlandse over-heid
financiële steun voor de bouw en in-rich-ting van kerken en
moskeeën. Deze vorm van subsidie is afge-schaft, omdat het
parlement deze in strijd acht-te met de scheiding van kerk en
staat. Wel wordt subsidie verleend aan activiteiten van
islami-ti-sche vereni-gingen. Voor-waar-de hiervoor is dat
deze actief bijdra-gen aan de inte-gratie van mos-lims in de
Nederland-se samenle-ving.
Ramadan, plichtgebed en eetgeboden - Veel
Nederlandse werkge-vers die moslims in dienst hebben, komen
hen te-gemoet door werktijden en werk-druk tijdens de ramadan
aan te passen. Moslims zijn vaak bereid te werken op wes-terse
feest-dagen zoals Kerstmis en nieuwjaars-dag, zodat zij op
islamiti-sche feestdagen vrij kunnen zijn. Veel werkge-vers
stellen ruimten beschikbaar voor het isla-mitische gebed. Ook
houden bedrijfs-keukens bij de voedselbereiding vaak rekening
met de geboden en gewoonten van moslims. Diverse lokale
overheden bie-den moslim-ge-meen-schappen de mogelijk-heid
eenmaal of meermalen per dag een open-bare op-roep tot het
gebed te doen.
Besnijdenissen - Jongensbesnijdenissen vinden
dikwijls nog plaats in besloten islami-tische kring, maar
worden in Nederland ook in een aantal zieken-huizen
uitge-voerd. De meeste verzekeraars ver-goeden deze ingreep
alleen als er sprake is van een medische noodzaak, maar enkele
zorgverzekeraars vergoeden besnijde-nissen ook op religieuze
gronden. Er wordt, voortbouwend op lokale initia-tieven,
onderzocht of en hoe dit onder-werp kan worden opgenomen in de
landelijke artsenopleidingen. Vrouwenbesnijdenis is in geen
enkele vorm toegestaan.
Hoofddoek - In Nederland zijn vrouwen met
hoofddoeken op universiteiten en middelbare scho-len een
bekend verschijnsel. Bijzondere scholen (aan een godsdienst,
levensbeschouwing of pedagogische richting gebonden) mogen op
grond van hun huis-regels het dra-gen van een hoofddoek
verbieden. De overheid raadt het verbieden van het dragen van
een hoofddoek af, maar is door de vrijheid van het bijzonder
onderwijs niet be-voegd op te -treden.
Rituele slachtingen - In Nederland gel-den
voor het behandelen en het slachten van slachtvee wettelijke
regels waarbij, voor zover door EU-regelgeving mogelijk,
tegemoet wordt gekomen aan islamitische gebruiken. De
Neder-landse over-heid heeft een rege-ling getrof-fen om
slachterijen onder strikte voor-waar-den een per-ma-nen-te
ver-gunning te kunnen verle-nen voor rituele slach-tin-gen. De
over-heid ver-leent ook ver-gun-ningen aan slacht-huizen om
tijdens het jaarlijkse islami-ti-sche offer-feest rituele
slachtingen te kunnen houden. Mo-men-teel zijn meer dan 500
van de 4.500 in Nederland gere-gistreerde slagerij-en
islami-tisch.
De overheid doet een beroep op alle
kerkgenootschappen en genoot-schap-pen met geestelijke
grondslag om bij te dragen aan de verwerkelijking van de
doelstellin-gen van het integratiebeleid. Dit is niet in
strijd met het principe dat de staat zich niet mag men-gen in
de belij-de-nis en de inhoud van godsdien-sten. De rege-ring
is juist van oordeel dat aspecten van godsdienst en
levens-overtui-ging een bijzonder positieve invloed kunnen
uitoefenen op de integratie van minder-he-den. Nederland kent
vele islamitische organisaties, waarvan de mees-te
soennitische organisaties samenwerken in vier landelijke
federaties. Sinds september 2002 bestaat er in Nederland een
centraal orgaan van islamitische organisaties. Het
Contactorgaan Moslims en de Overheid (CMO), waarin de
belangrijkste moskee-organisaties vertegenwoordigd zijn, zal
als gesprekspartner voor de overheid fungeren.
Veel immigranten hebben een achter-stand op
het gebied van de Nederlandse taal, oplei-ding en kennis van
de Nederlandse maatschappij. Daardoor hebben zij vaak ook een
zwak-ke positie op de ar-beids-markt en in de samenleving in
het alge-meen. Ongeveer 10% van de werklozen is allochtoon,
terwijl deze groep slechts 5% van de beroepsbevolking
uitmaakt. Het beleid van de Ne-der-land-se over-heid is er
daarom op ge-richt de uit-gangs-po-sitie van deze groepen te
verbeteren en inte-gratie te bevor-deren. Zo is de 'Wet samen'
inge-voerd, die werk-ge-vers stimuleert om allochto-nen in
dienst te ne-men. Ook is in 1998 een Taskforce Minder-heden en
Arbeids-markt opgericht, die bedrijfstakken en bedrijven ertoe
aanzet etnische minder-he-den beter te doen integre-ren. In de
Task-force hebben personen uit de top van het bedrijfsleven,
de vak-bon-den en de overheid zitting.
Gemeen-ten bieden nieuwe inwoners een
programma aan dat als doel heeft hen weg-wijs te maken in de
Nederland-se samen-leving. Zij worden bekendge-maakt met
Nederlandse regels en ge-brui-ken en met de Nederlandse taal.
Nieuwe in-woners worden ver-plicht tot deel-name aan dit
programma op grond van de 'Wet inburgering nieuwkomers' die op
30 september 1998 in werking is getreden. Bij weigering aan de
cursus deel te nemen kan een boete worden opgelegd. De
verplichting om deel te nemen aan dit inburgeringsprogramma
geldt sinds 1 januari 2002 ook voor geestelijke bedienaren -
onder meer imams die zich van buiten de Europese Economische
Ruimte nieuw in Nederland vestigen.
De regering is van mening dat de gelijkheid
van de verschillende gods-dien-sten in Nederland met zich
meebrengt dat personen die in het leger, justitiële
inrich-tingen of zorginstel-lingen verblijven, het recht
hebben op contact met een geestelijk verzorger van hun eigen
godsdienst. De overheid heeft financiële middelen gereserveerd
om geestelijke verzorgers aan te stellen. Op basis van de
‘Kwaliteitswet zorginstellingen’ dienen zorgaanbieders in hun
instel-lingen geestelijke verzorging beschikbaar te stellen
die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of
levensovertuiging van de patiënten.
Naar verwachting zal de behoefte aan
islamitische geestelijke verzorgers in de toekomst flink
groeien. De overheid is bereid extra bij-scho-ling te
bekostigen, wanneer die voor gees-telijke verzorgers
nood-zakelijk is. Voorwaarde is onder meer dat de kandidaat
een universitaire of hbo-opleiding heeft gevolgd en beschikt
over een redelijke kennis van de Nederlandse taal. De overheid
stimu-leert de zorgsector om tot een evenredige geestelijke
verzorging voor alle groeperingen te komen.
Het Nederlandse onder-wijs-systeem kent naast
openbaar onder-wijs, dat door de over-heid wordt verzorgd en
voor iedereen toe-gankelijk is, ook bijzon-der on-der-wijs,
ver-zorgd door godsdienstige of levensbe-schouwelijke
organi-sa-ties. Neder-land heeft van ouds-her ka-tho-lieke en
protestante scholen. In-middels zijn er ruim dertig
islami-tische basisscho-len. De eerste twee islamitische
basisscholen zijn in 1988 in Rotterdam en in Eindhoven van
start gegaan. Islamitisch middelbaar onderwijs wordt sinds
2000 in Rotterdam gegeven en vanaf najaar 2002 ook in
Amsterdam. Aan het bij-zon-der onderwijs wor-den dezelf-de
wettelijke eisen gesteld als aan het open-baar onder-wijs wat
de overdracht van bepaalde kennis en vaardighe-den betreft.
Beide catego-rieën wor-den door de Neder-landse over-heid
gefinancierd en geïnspecteerd.
-De over-heid streeft ernaar te voor-ko-men
dat jongeren voor-tijdig de school verla-ten en zo hun
toekomstperspectieven verminderen. Voor zover allochtone
jongeren een taalachterstand hebben, kunnen zij deelne-men aan
speciale pro-gram-ma’s. Aan veel scholen zijn leerkrach-ten
met een islamitische achtergrond verbonden. Daarnaast zijn er
gemeentelijke pro-gram-ma's voor de bestrijding van
onderwijsachterstanden van leerlin-gen, onder andere uit
etnische minderheden.
Scholen voor openbaar onderwijs hebben de
vrijheid om op verzoek van ou-ders gods-dienst-lessen te laten
geven. Op veel scholen voor basis-onderwijs en voort-gezet
onder-wijs -wordt in de lessen 'geeste-lij-ke stromin-gen' of
'wereldorië-ntatie' aan-dacht be-steed aan bijvoorbeeld
christendom en islam om wederzijds begrip en
ver-draag-zaam-heid te bevor-deren. Ara-bisch of Turks kan op
verscheidene scholen als tweede moderne taal worden
ge-kozen.
In het hoger onderwijs wordt op verschillende
manieren aan-dacht be-steed aan de islam en de taal en
cul-tuur van de islamiti-sche wereld. Veel uni-versiteiten
hebben leerstoelen islamologie en talen en culturen van het
Midden-Oosten. Ook is er een oplei-ding tot
gods-dienst-le-raar islam gerea-li-seerd aan de Hoge-school
Holland te Die-men. In Leiden is in 1998 het 'Nether-lands
Institute For the Study of Islam in the Modern World' geopend.
Dit insti-tuut legt zich uitsluitend toe op de
weten-schappelijke be-stu-de-ring van de islam. Verder bestaan
er twee particuliere (dat wil zeggen zonder enige vorm van
Nederlandse staatssteun) islamitische universiteiten: de
Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) en de Islamitische
Universiteit van Europa (IUE) te Schiedam. Deze islamitische
universiteiten leiden studenten op tot imam, islamitisch
geestelijke verzorger en islamdeskundige.
Jaarlijks worden er ongeveer 50 imams
ge-wor-ven, hoofd-za-ke-lijk uit Tur-kije en Ma-rok-ko. -Velen
van hen zijn niet of nauwe-lijks bekend met de Ne-der-landse
maat-schap-pij. Daarom verplicht de overheid imams (en ook
gees-telijke verzorgers van andere religies) in het eerste
jaar van hun ver-blijf in Neder-land een op hun
maat-schap-pelij-ke func-tie toege-sneden
inbur-ge-rings-traject te doorlo-pen. Naast 600 uren
Nederland-se taal en een inleiding in de Nederland-se
samen-le-ving bevat dit programma specifie-ke, met de
ambtsuitoefening verbonden, onderwerpen. Het wordt afge-sloten
met een taaltoets en een kennis- en vaardighe-dentoets. Imams
die zich al in Nederland bevin-den, kun-nen aan een
bij-scho-lings-cur-sus deelnemen. Er bestaat in Nederland nog
geen door de islamitische gemeenschap breed gedragen erkende
imamopleiding. De regering heeft islamitische organisaties
opgeroepen stappen te zetten om tot een Neder-landse
oplei-ding van hun geestelijke bedienaren te komen. De grote
diversiteit onder moslimstromingen vormt een struikelblok om
tot een uniforme opleiding tot imam te komen.
Het staat gods-dienstige gemeenschappen vrij
verwante organisaties of over-heden in lan-den van herkomst te
betrekken bij een initiatief. -De Ne-der-land-se rege-ring
voert geen over-leg met -lan-den van herkomst van imams over
hoe een imam-op-leiding eruit dient te zien, doch infor-meert
deze landen geregeld over het door haar gevoerde
inte-gratiebe-leid. De Nederlandse regering gaat ervan uit dat
elke godsdienstige stroming zich loyaal opstelt ten aanzien
van de Nederlandse samenleving en daaraan positief bijdraagt,
in over-eenstemming met de in de grondwet verankerde
burgerlijke rechten en plichten. De Nederlandse overheid
verzet zich tegen integratiebelemmerende invloeden vanuit het
buitenland (zoals de financiële steun aan moskeeën en
islamitische scholen door buitenlandse geldgevers die daarmee
invloed kunnen uitoefenen).
Op zowel lokaal als centraal niveau heeft de
overheid zich ingezet voor een dialoog tussen moslims en
niet-moslims in de Nederlandse samenleving. Via bezoeken aan
moskeeën en islamitische scholen hoopt de regering interesse
en wederzijds begrip tussen de verschillende bevolkingsgroepen
te stimuleren. Ook zijn verschillende gemeenten en diverse
organisaties gestimuleerd om soortgelijke bijeenkomsten op
lokaal niveau te organiseren.
Deze tekst is geproduceerd door het
ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met het
ministerie van Justitie. Nadere infor-matie kunt u verkrijgen
bij de Nederlandse ambassades en consulaten, waarvan de
adressen zijn te vinden op internet: bob.minbuza.nl/.
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Afdeling Voorlichting en Communicatie Buitenland
Postbus 20061
2500 EB Den Haag Nederland
Tel.: +31 70 3484110
Fax: +31 70 3484102
Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Justitie
Directie Coördinatie Integratiebeleid Minderheden
Postbus 20301
2500 EH Den Haag Nederland
Telefoon: +31 70 3709171
Fax: +31 70 3709089
Internet: www.justitie.nl/
|