artikel 1
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst,
levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
(op 15-11-2004)
article 1 (equality)
All persons in the Netherlands shall be treated equally in equal circumstances. Discrimination on the grounds
of religion, belief, political opinion, race, or sex or on any other grounds whatsoever shall not be permitted.
bron
artikel 6
1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden,
behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming
van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
(op 15-11-2004)
article 6 (religion, belief)
1. Everyone shall have the right to manifest freely his religion or belief, either individually or in community with others,
without prejudice to his responsibility under the law.
2. Rules concerning the exercise of this right other than in buildings and enclosed places may be laid down by Act of
Parliament for the protection of health, in the interest of traffic and to combat or prevent disorders.
bron
artikel 7
1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren,
behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van
een radio- of televisieuitzending.
3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen
heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid
volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar
regelen ter bescherming van de goede zeden.
4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.
(op 15-11-2004)
article 7 (expression)
1. No one shall require prior permission to publish thoughts or opinions through the press, without prejudice to the
responsibility of every person under the law.
2. Rules concerning radio and television shall be laid down by Act of Parliament. There shall be no prior supervision
of the content of a radio or television broadcast.
3. No one shall be required to submit thoughts or opinions for prior approval in order to disseminate them by means
other than those mentioned in the preceding paragraphs, without prejudice to the responsibility of every person
under the law. The holding of performances open to persons younger than sixteen years of age may be regulated by
Act of Parliament in order to protect good morals.
4. The preceding paragraphs do not apply to commercial advertising.
bron
artikel 23
1. Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering.
2. Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij de wet aangewezen vormen van onderwijs
betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen.
3. Het openbaar onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging, bij de wet geregeld.
4. In elke gemeente wordt van overheidswege voldoend openbaar algemeen vormend lager onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal
scholen. Volgens bij de wet te stellen regels kan afwijking van deze bepaling worden toegelaten, mits tot het ontvangen van zodanig
onderwijs gelegenheid wordt gegeven.
5. De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, worden bij de wet
geregeld, met inachtneming, voor zover het bijzonder onderwijs betreft, van de vrijheid van richting.
6. Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare
kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de
vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd.
7. Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf
als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. De wet stelt de voorwaarden vast, waarop voor het bijzonder algemeen vormend
middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend.
8. De regering doet jaarlijks van de staat van het onderwijs verslag aan de Staten-Generaal.
(op 15-11-2004)
article 23 (education)
1. Education shall be the constant concern of the Government.
2. All persons shall be free to provide education, without prejudice to the authorities' right of supervision and, with regard to
forms of education designated by law, its right to examine the competence and moral integrity of teachers, to be regulated by Act
of Parliament.
3. Education provided by public authorities shall be regulated by Act of Parliament, paying due respect to everyone's religion or
belief.
4. The authorities shall ensure that primary education is provided in a sufficient number of public-authority schools in every
municipality. Deviations from this provision may be permitted under rules to be established by Act of Parliament on condition that
there is opportunity to receive the said form of education.
5. The standards required of schools financed either in part or in full from public funds shall be regulated by Act of Parliament,
with due regard, in the case of private schools, to the freedom to provide education according to religious or other belief.
6. The requirements for primary education shall be such that the standards both of private schools fully financed from public funds
and of public-authority schools are fully guaranteed. The relevant provisions shall respect in particular the freedom of private
schools to choose their teaching aids and to appoint teachers as they see fit.
7. Private primary schools that satisfy the conditions laid down by Act of Parliament shall be financed from public funds according
to the same standards as public-authority schools. The conditions under which private secondary education and pre-university
education shall receive contributions from public funds shall be laid down by Act of Parliament.
8. The Government shall submit annual reports on the state of education to the Parliament.
bron
Wetboek van Strafrecht
Penal Code
artikel 90quater
Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking
of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening
op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch,
sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast.
(op 15-11-2004)
article 90quater
The term "discrimination" or "to discriminate against" is to be taken to mean any form of differentiation, any act of
exclusion, restriction or preference, that intends or may result in the destruction or infringement of the recognition,
enjoyment or equal exercise of human rights and fundamental freedoms in the field of politics or economics, in social
or cultural matters or any other area of social life.
bron
artikel 111
Opzettelijke belediging van de Koning wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of
geldboete van de vierde categorie.
(op 15-11-2004)
bron
artikel 112
Opzettelijke belediging van de echtgenoot van de Koning, van de vermoedelijke opvolger van de Koning,
van diens echtgenoot, of van de Regent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of
geldboete van de vierde categorie.
(op 15-11-2004)
bron
artikel 118
1. Opzettelijke belediging van het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat, in de uitoefening
van zijn ambt in Nederland verblijvende, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete
van de vierde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft opzettelijke belediging van een officieel bij de Nederlandse regering
toegelaten vertegenwoordiger van een bevriende staat in diens hoedanigheid.
3. Bij veroordeling wegens een der in dit artikel omschreven misdrijven kan ontzetting van de in artikel 28,
eerste lid, onder 1°-2°, vermelde rechten worden uitgesproken.
(artikel 28: 1°. het bekleden van ambten of van bepaalde ambten; 2°. het dienen bij de gewapende macht).
(op 15-11-2004)
bron
artikel 119
1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin een belediging voorkomt voor het hoofd of een lid van de regering
van een bevriende staat, in de uitoefening van zijn ambt in Nederland verblijvende, verspreidt, openlijk tentoonstelt
of aanslaat, dan wel de inhoud van zulk een geschrift openlijk ten gehore brengt, wordt, indien hij weet of ernstige
reden heeft om te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige belediging voorkomt, gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een geschrift of afbeelding waarin een belediging voorkomt voor een
officieel bij de Nederlandse regering toegelaten vertegenwoordiger van een bevriende staat in diens hoedanigheid,
verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat, of om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden
in voorraad heeft, dan wel de inhoud van zulk een geschrift openlijk ten gehore brengt, indien hij weet of
ernstige reden heeft om te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige belediging voorkomt.
3. Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel, in zijn beroep begaat en er, tijdens
het plegen van het misdrijf, nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige
wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
(op 15-11-2004)
bron
artikel 137c
1. Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een
groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer
verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
(op 15-11-2004)
article 137c
A person who publicly, either orally or in writing or by image, intentionally makes a defamatory statement about
a group of persons on the grounds of their race, religion or personal beliefs, or their hetero- or homosexual
orientation, is liable to a term of imprisonment of not more than one year or a fine of the third category.
[i.e. max. NLG 10.000, - = EUR 4537,80]
bron
artikel 137d
1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van
mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging,
hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een
jaar of geldboete van de derde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer
verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
(op 15-11-2004)
article 137d
A person who publicly, either orally or in writing or by image, incites hatred of or discrimination against persons or
violence against their person or property on the grounds of their race, religion or personal beliefs, their sex or
hetero- or homosexual orientation, is liable to a term of imprisonment of not more than one year or a fine of the third category.
bron
artikel 137e
1. Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving:
1°. een uitlating openbaar maakt die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens
hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid beledigend is, of aanzet
tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun
ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid;
2°. een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand,
anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of
verspreiding in voorraad heeft;
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer
verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
3. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in dit artikel, in zijn beroep begaat en er,
tijdens het plegen van het feit, nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de
schuldige wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat
beroep worden ontzet.
(op 15-11-2004)
article 137e
1. A person who, for any reason other than that of giving factual information:
1°.makes public a statement which he knows or should reasonably suspect to be offensive to a group of persons on the
grounds of their race, religion or personal beliefs, or their hetero- or homosexual orientation, or incites hatred of
or discrimination against people or violence against their person or property on the grounds of their race, religion
or personal beliefs, their sex, or their hetero - or homosexual orientation;
2°.disseminates an object which he knows or should reasonably suspect to contain such a defamatory statement or has such
in stock for public disclosure or for dissemination;
is liable to a term of imprisonment of not more than six months or a fine of the third category.
2. Where the offender commits any of the offenses defined in this article in the practice of his profession and, where,
at the time the serious offense is committed, less than five years have passed since a previous conviction of the offender
for any of these offenses became final, he may be disqualified from the practice of that profession.
bron
artikel 137f
Hij die deelneemt of geldelijke of andere stoffelijke steun verleent aan activiteiten gericht op discriminatie
van mensen wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele
gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
(op 15-11-2004)
article 137f
A person who takes part in activities, or who extends financial or other material support to activities, aimed at
discrimination against persons on the grounds of their race, religion, personal beliefs, their sex, or their hetero- or
homosexual orientation, is liable to a term of imprisonment of not more than three months or a fine of the second category.
[ i.e. max. NLG 5.000, - = EUR 2268,90]
bron
artikel 137g
1. Hij die, in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen opzettelijk discrimineert wegens hun ras,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte maakt of door twee of meer verenigde
personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
(op 15-11-2004)
article 137g
A person who, in his official capacity, profession or business, intentionally discriminates against persons on the
grounds of their race is liable to a term of imprisonment of not more than six months or a fine of the third category.
bron
artikel 147
Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:
1. hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, door smalende godslasteringen op voor godsdienstige
gevoelens krenkende wijze uitlaat;
2. hij die een bedienaar van de godsdienst in de geoorloofde waarneming van zijn bediening bespot;
3. hij die voorwerpen aan een eredienst gewijd, waar en wanneer de uitoefening van die dienst geoorloofd is, beschimpt.
(op 15-11-2004)
bron
Artikel 147a
1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin uitlatingen voorkomen die, als smalende godslasteringen, voor godsdienstige gevoelens
krenkend zijn, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden,
in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige
uitlatingen voorkomen, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig
geschrift openlijk ten gehore brengt.
3. Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen van het
misdrijf, nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze misdrijven
onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
(op 15-11-2004)
bron
artikel 261
1. Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt, door telastlegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel
om daaraan ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of
geldboete van de derde categorie.
2. Indien dit geschiedt door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen,
of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore wordt gebracht, wordt de dader, als schuldig aan smaadschrift,
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
3. Noch smaad, noch smaadschrift bestaat voor zover de dader heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging, of te goeder trouw
heeft kunnen aannemen dat het te last gelegde waar was en dat het algemeen belang de telastlegging eiste.
(op 15-11-2004)
bron
artikel 266
1. Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling
of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een
toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding, aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
2. Niet als eenvoudige belediging strafbaar zijn gedragingen die ertoe strekken een oordeel te geven over de behartiging van
openbare belangen, en die er niet op zijn gericht ook in ander opzicht of zwaarder te grieven dan uit die strekking voortvloeit.
(op 15-11-2004)
artikel 429bis
Hij die op een van de openbare weg zichtbare plaats woorden of afbeeldingen stelt of gesteld houdt, die, als smalende
godslasteringen, voor godsdienstige gevoelens krenkend zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand
of geldboete van de tweede categorie.
(op 15-11-2004)
bron
artikel 429quater
Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen discrimineert wegens hun ras, hun godsdienst,
hun levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.
(op 15-11-2004)
article 429quarter
A person who, in the discharge of his office, practice of a profession or in carrying on a business discriminates against
persons on the grounds of their race, religion, personal beliefs, their sex or their hetero- or homosexual orientation,
is liable to a term of detention of not more than two months or a fine of the third category.
bron
Wetboek van Strafvordering
Criminal Procedure Code
artikel 52
Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd den verdachte naar zijn naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, adres waarop
hij als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven en woon- of verblijfplaats te vragen en hem
daartoe staande te houden.
(op 12-03-2005)
article 52 (a rough translation)
Every investigator is authorized to ask the suspect for his/her name, middle names, date of birth, place of birth, for the address
where the suspect is written in in the central governmental administration as a resident and for the present place of residence.
And he is authorized to halt the suspect to do so.
bron